Ik vind het ontzettend leuk om te bakken en dat doe ik dan ook best wel vaak. In de loop van de jaren heb ik veel geleerd op het gebied van bakken en daarom heb ik hier tien handige baktips voor je. Met deze tips mislukken je baksels nooit meer en krijg je altijd het beste bakresultaat!
Acht baktips
1. Meten is weten
Eén van de voordelen van koken is dat recepten meestal niet zo nauw komen. Een beetje meer zout, extra bouillon of nog wat meer ingrediënten? Geen probleem. Dit is niet het geval bij bakken, je kunt hier niet zomaar gaan improviseren.
Bak je niet heel vaak? Volg dan heel precies het recept, dan weet je zeker dat het klopt. Doordat ik vaak bak, weet ik wat wel en niet werk, maar ook ik kan niet zomaar wat anders gaan doen. Hiervoor moet je dingen uitproberen, soms werkt het en soms niet.
Altijd geldt: meten is weten. Gooi niet zomaar wat bloem bij een cake of een extra ei. Weeg alles af, meet alles af; alleen dan weet je zeker dat het klopt.
2. Bloem is niet hetzelfde als zelfrijzend bakmeel
Je hebt het vast wel eens meegemaakt. Je doet je voorraadkast open om bloem te pakken en je hebt alleen nog maar zelfrijzend bakmeel. Maak dan niet dezelfde fout als ik (te vaak) doe en gebruik niet zomaar zelfrijzend bakmeel. Aan zelfrijzend bakmeel is namelijk bakpoeder toegevoegd, om te zorgen dat je baksel rijst. Bekijk even het recept: heb je ook nog bakpoeder nodig of iets anders waardoor je baksel moet gaan rijzen? Dan kun je waarschijnlijk wel gewoon zelfrijzend bakmeel gebruiken in plaats van bloem, maar voeg dan niet teveel rijsmiddelen toe.
Andersom kan natuurlijk ook, dat je alleen nog bloem hebt in plaats van zelfrijzend bakmeel. Met alleen bloem zal je baksel niet gaan rijzen. Maar je kunt wel zelf zelfrijzend bakmeel maken door bakpoeder toe te voegen. Gebruik de volgende formule:
500 gram bloem + 15 gram (1 zakje) bakpoeder
3. Hoe weet je wanneer je baksel gaar is
Eén van de lastigste dingen is hoe je weet wanneer je cake, taart, brownies of andere baksel gaar is. Je wilt niet te vaak de oven open doen (want dit heeft ook weer invloed op de temperatuur binnen in de oven, die gaat namelijk naar beneden), maar wilt ook weten of het al klaar is.
Elke oven is anders en de temperatuur is ook niet altijd precies hetzelfde, daarom kun je niet altijd vertrouwen op de tijd die in het recept aangegeven staat, want misschien moet jouw baksel wel iets korter of juist iets langer.
Voor een cake prik ik altijd een satéprikker of dun mes in de cake. Komt deze er schoon uit (ziet er geen beslag meer aan), dan is de cake klaar. Deze methode kan weer niet voor brownies, want als de prikker er dan droog uit komt zijn de brownies erg droog. Wanneer de bovenkant niet meer vochtig is, is de brownie meestal gaar.
Koekjes zijn altijd zacht als ze uit de oven komen, dat is geen probleem. Zijn ze nog erg vochtig? Dan hebben ze nog een paar minuten nodig. Laat de koekjes goed afkoelen buiten de oven, ze worden vanzelf weer hard.
Een cheesecake is wat lastiger te controleren, want deze moet blijven wiebelen. Alleen dan heb je die lekkere zachte binnenkant. De randen van de cheesecake moet opgestijfd zijn en in het midden mag het nog een beetje wiebelen. Laat een cheesecake lang genoeg afkoelen in de koelkast, zodat hij weer kan opstijven.
Yoghurtcake blauwe bessen, citroen en glazuur.
4. Wat is beter: metaal of siliconen?
Er zijn allerlei verschillende soorten bakvormen te koop en de twee meest verkochte materialen zijn metaal en siliconen. Maar wat is nou beter?
Ik gebruik beide soorten, maar heb wel een voorkeur. Voor kleine vormen gebruik ik het liefste siliconen, maar voor grotere vormen juist weer metaal.
Het voordeel van metaal is dat het de hitte heel goed geleidt, hierdoor wordt je baksel gelijkmatig en egaal gaar. Dat is ook de reden dat ik het graag gebruik bij grotere vormen. En het voordeel van siliconen is dat je je baksel er vaak gemakkelijk uitkrijgt en deeg of beslag niet plakt tegen het materiaal. Doordat siliconen flexibel is, gebruik ik ze graag bij kleine vormen. Hierdoor krijg je je baksel er gemakkelijk uit, zonder dat je het risico hebt dat de randjes of hoekjes blijven plakken.
5. Gebruik keramische bakbonen voor blinde vulling
Ik gebruikt altijd rijst of gewone bonnen als blinde vulling, maar sinds ik keramische bakbonen heb ben ik helemaal om. Ze geleiden de warmte heel goed, waardoor je deeg gelijkmatiger gaart. Daarnaast hebben ze genoeg gewicht, waardoor je deeg niet verplaatst of teveel omhoog komt. Je kunt de bonen steeds weer gebruiken.
Geen keramische bakbonen bij de hand? Gedroogde peulvruchten, gedroogde bonen of rijst zijn een alternatief. Deze ingrediënten kun je later niet meer gebruiken, dus bak geen rijst meer van de blinde vulling. Wel kun je de rijst, bonen of vruchten bewaren en later nog een keer gebruiken als blinde vulling.
Je koopt keramische bakbonen bij bol.com.
Blondies met frambozen, witte chocolade en kokos.
6. Zorg dat je koekjesdeeg koud is
Eén van de grootste fouten die gemaakt wordt bij het maken van koekjes in een vorm is dat het deeg warm is. Wanneer je warm deeg in de oven doet, smelt de boter nog sneller. Hierdoor lopen de koekjes veel uit en dat wil je natuurlijk niet. Vooral niet als je koekjes in een vorm maakt, want die moet goed zichtbaar blijven. Wat eerst een stervorm was of de letter K, is nu een blob geworden.
Maak het deeg klaar en koel het daarna. Sla hiervoor het deeg plat (dan koelt het sneller), dek het af met vershoudfolie en zet het in de koelkast. Rol het daarna uit en steek de vormpjes uit. Ik zet het na het uitsteken opnieuw in de koelkast en bak ze daarna pas af. Zo krijg je hele strakke koekjes (al is dit ook nog afhankelijk van je recept natuurlijk).
7. Leer je oven kennen
Klinkt een beetje stom en nee, je hoeft echt geen kennispraatje te maken met je oven, maar je moet wel je oven leren kennen. Elke oven is anders en werkt anders. Daarnaast klopt de temperatuur ook niet altijd.
Hoe meer je bakt, hoe beter je je oven leert kennen. Je weet dan wanneer je oven op temperatuur is, of de temperatuur klopt en hoeveel tijd een baksel kost.
Ik heb niet zo’n goede oven. Mijn gasfornuis is meer dan veertig jaar oud (hij was nog van mijn oma) en om eerlijk te zijn echt aan vervanging toe. De oven werkt niet meer echt fantastisch en soms lijkt het wel alsof hij alleen op heet en superheet kan, maar toch weet ik precies hoe hij werkt. Op welke stand ik hem moet zetten en hoe heet het is. Jeanine, mijn zusje, heeft een oven waarbij het lijkt alsof de baktijd altijd door de helft kan en die van mijn ouders doet het weer heel goed op de lagere temperaturen.
In het begin heb ik vaak een thermometer gebruikt, zodat ik wist hoe warm het in de oven was. Heb je een oventhermometer? Gebruik het dan af en toe om de temperatuur te controleren.
8. Zorg ervoor dat je ingrediënten op kamertemperatuur zijn
Ik haal altijd minstens een halfuur voor het bakken de ingrediënten uit de koelkast. Behalve natuurlijk als dit expliciet is aangegeven in het recept, dan niet.
Ingrediënten die op kamertemperatuur zijn mengen namelijk beter met elkaar en dit verbetert uw baksel. Als je een koud ingrediënt toevoegt is er ook kans dat het gaat schiften, dit zie je vaak bij botercrème.
De enige uitzondering op deze regel is slagroom. Warme slagroom opkloppen is nagenoeg onmogelijk. Gebruik dus altijd koude slagroom.
Heb jij nog meer tips? Laat het dan weten!
Op deze pagina staan affiliate links. Meer informatie.